Dieses Buch wird vielleicht nur der verstehen, der die Gedanken, die darin ausgedrückt sind – oder doch ähnliche Gedanken – schon selbst einmal gedacht hat.
Op 29 november 1912 droeg Wittgenstein een paper voor in de Moral Science Club met als titel “What is Philosophy?” In vier minuten definieerde Wittgenstein filosofie als alle primitieve proposities die zonder bewijs als waar worden aangenomen door de uiteenlopende wetenschappen. De notulen van de meeting besluiten laconiek: “This defnition was much discussed but there was no general disposition to accept it.”
Het zou nog bijna zes jaar duren voor de krijgsgevangen Wittgenstein aan zijn vroegere mentor Bertrand Russell kon laten weten:
I’ve written a book called “Logisch-Philosophische Abhandlung” containing all my work of the last six years. I believe I’ve solved our problems finally.
Ludwig Wittgenstein aan Bertrand Russell, Cassino, 13.03.1919
Met ‘onze’ problemen bedoelt Wittgenstein zoals hij het in het voorwoord van de Tractatus stelt “die philosophischen Probleme“; Russell gaat er dan nog van uit dat hij en Wittgenstein daarmee in essentie logische problemen bedoelen. In 1914 al had Russell voor een lezingenreeks aan Harvard zijn voordeel gedaan met “vitally important discoveries, not yet published, by my friend Mr Ludwig Wittgenstein […] in pure logic” waarin hij ieder filosofisch probleem herleidt, “when it is subjected to the necessary analysis and purification“, tot een logisch probleem.
In het voorwoord van de Tractatus dankt Wittgenstein op zijn beurt zijn vriend Russell om hem te hebben geprikkeld tot de gedachtengang die hij daarin ontvouwt. (Merk op dat Wittgenstein uitdrukkelijk als één van de waardevolle aspecten van zijn boek stelt “dat daarin gedachten uitgedrukt zijn” – sinnvolle Sätze dus volgens TLP 4, niet de unsinnige Sätze uit TLP 6.54 – waarvan de waarheid onaantastbaar en definitief is.)
Naast Russell vermeldt Wittgenstein ook Freges großartigen Werken als inspiratie. Maar ook hier zit er ruis op de lijn. Frege wou immers met zijn Begriffsschrift de filosoof helpen “die Herrschaft des Wortes über den menschlichen Geist zu brechen“:
Wenn es eine Aufgabe der Philosophie ist, die Herrschaft des Wortes über den menschlichen Geist zu brechen, indem sie die Täuschungen aufdeckt, die durch den Sprachgebrauch über die Beziehungen der Begriffe oft fast unvermeidlich entstehen, indem sie die Gedanken von demjenigen befreit, womit ihn allein die Beschaffenheit des sprachlichen Aufdrucksmittels behaftet, so wird meine Begriffsschrift, für diese Zwecke weiter ausgebildet, den Philosophen ein brauchbares Werkzeug werden können.
Gottlob Frege, Vorwort van het Begriffsschrift, 1879.
Wittgenstein ziet het net iets anders. Hij geloofde dat de formulering van de filosofische vraagstukken op een verkeerd begrip van de logica van onze taal berustte.
Das Buch will also dem Denken eine Grenze ziehen, oder vielmehr – nicht dem Denken, sondern dem Ausdruck der Gedanken: Denn um dem Denken eine Grenze zu ziehen, müßten wir beide Seiten dieser Grenze denken können (wir müßten also denken können, was sich nicht denken läßt).
Die Grenze wird also nur in der Sprache gezogen werden können und was jenseits der Grenze liegt, wird einfach Unsinn sein.
(Wittgenstein zou overigens al snel de hoop opgeven dat Russell of Frege zijn werk zouden begrijpen. En als zij het niet begrepen, wie dan wel? De eerste zin uit het voorwoord hierboven laat uitschijnen : wie diezelfde gedachten al eens eerder zelf bedacht. Ironisch genoeg schrijft hij verderop in het voorwoord dat het hem onverschillig is welke andere voor hem gedacht had wat hij zelf bedacht had.)
Er ontbreekt echter één zin in Wittgensteins voorwoord…
Ich bin also der Meinung, die Probleme im Wesentlichen endgültig gelöst zu haben. Und wenn ich mich hierin nicht irre, so besteht nun der Wert dieser Arbeit zweitens darin, daß sie zeigt, wie wenig damit getan ist, daß diese Probleme gelöst sind.
Ich wollte einmal in das Vorwort einen Satz geben, der nun tatsächlich nicht darin steht, den ich Ihnen aber jetzt schreibe, weil er Ihnen vielleicht ein Schlüssel sein wird: Ich wollte nämlich schreiben, mein Werk bestehe aus zwei Teilen: aus dem, der hier vorliegt, und aus alledem, was ich nicht geschrieben habe. Und gerade dieser zweite Teil ist der Wichtige. Es wird nämlich das Ethische durch mein Buch gleichsam von Innen her begrenzt; und ich bin überzeugt, dass es, streng, nur so zu begrenzen ist. Kurz, ich glaube: Alles das, was viele heute schwefeln, habe ich in meinem Buch festgelegt, indem ich darüber schweige.
Ludwig Wittgenstein aan Ludwig von Ficker, oktober/november 1919
Russell moet dan ook vreemd opgekeken hebben toen hij het manuscript van de Logisch-Philosophische Abhandlung uiteindelijk onder ogen kreeg en, ondanks het ongeschreven tweede deel, Wittgensteins werk zag uitdeinen voorbij de grondslagen van de logica tot ethiek en mystiek – tot het wezen van de wereld.
Maar zonder Russells steun zou de Tractatus nooit gepubliceerd geraken. Hoe moest hij zijn euh… ‘mystified‘ reactie in zijn inleiding onder woorden brengen?