Distrust of grammar is the first requisite for philosophizing.
In de zomer van 1913 bekruipt Wittgenstein de angst dat hij gaat sterven voor hij zijn doorbraken in de logica heeft kunnen communiceren. Hij vat tijdens een reis naar Noorwegen met David Pinsent in september (zie de volgende bijdrage) het plan op om zich een jaar of twee in een blokhut bij een fjord terug te trekken en de grondslagen van de logica voor eens en voor altijd te regelen.
Voor hij terug naar Noorwegen trekt, spreekt hij begin oktober nog af met Russell – maar Russell heeft het moeilijk om Wittgensteins gedachtengang te volgen. Russell wil dat Wittgenstein één en ander op papier zet, uit vrees dat Wittgenstein helemaal gek wordt in het duister van Noorwegen, én omdat hij de bevindingen van de Oostenrijker in een reeks lezingen aan Harvard wil integreren.
Wittgenstein belooft om enkele dagen later terug te keren naar Cambridge en laat ondertussen een aantal manuscripten (in het Duits) door Berlitz in Birmingham uittypen die half oktober aan Russell worden doorgestuurd. Russell maakt daarvan – of van Wittgensteins oorspronkelijke manuscripten? – een vertaling in zijn eigen hand.
Daarnaast doet Russell in Cambridge een beroep op de secretaris van Philippe Jourdain, die het ongeluk had een boek te komen lenen, om zoveel mogelijk uit Wittgenstein te sleuren “with pincers, however he may scream with the pain.” Van dat gesprek wordt ook een (korter) typoscript gemaakt dat Wittgenstein nakijkt en vanuit Noorwegen terugstuurt.
(Russell nam ten slotte beide typoscripten mee naar Harvard in maart 1914 waar hij zijn assistent Harry Costello een versie liet opmaken waarin Russell de inhoud opnieuw gerangschikt had. Zo zijn er twee versies gepubliceerd van de Notes on Logic, de oerversie van de Tractatus vijf jaar avant la lettre: Costello’s versie in 1957 en de oorspronkelijke versie in 1979.)
Voor wie de Tractatus nog niet kent, is de Summary waar Russell mee verder moet, niet eenvoudig te volgen. Wittgensteins uitleg gaat in belangrijke mate over meaning en sense – Bedeutung en Sinn :
Every proposition is essentially true-false: to understand it, we must know both what must be the case if it is true, & what must be the case if it is false. Thus a proposition has two poles, corresponding to the case of its truth & the case of its falsehood. We call this the sense of a proposition.
It is clear that we understand propositions without knowing whether they are true or false. But we can only know the meaning of a proposition when we know if it is true or false. What we understand is the sense of the proposition.
In my theory p has the same meaning as not-p but opposite sense.
Man possesses an innate capacity for constructing symbols with which some sense can be expressed, without having the slightest idea what each word signifies. The best example of this is mathematics, for man has until lately used the symbols for numbers without knowing what they signify or that they signify nothing.
Strictly speaking, it is incorrect to say: We understand the proposition p when we know that ‘“p” is true’ ≡ p; for this would naturally always be the case if accidentally the propositions to right & left of the symbol “ ≡ ” were both true or both false. We require not only an equivalence, but a formal equivalence, which is bound up with the introduction of the form of p.
Die vorm bepaalt ook hoe de afbeeldingstheorie werkt – “facts are symbolised by facts” :
In aRb it is not the complex that symbolises but the fact that the symbol a stands in a certain relation to the symbol b. Thus facts are symbolised by facts, or the more correctly: that a certain thing is the case in the symbol says that a certain thing is the case in the world.
Propositions [which are symbols having reference to facts] are themselves facts: that this inkpot is on this table may express that I sit in this chair.
En wat proposities zijn, leidt tot de discussie over namen en symbolen :
Frege said “propositions are names”; Russell said “propositions correspond to complexes”. Both are false; & especially false is the statement “propositions are names of complexes”.
The false assumption that propositions are names leads us to believe that there must be logical objects: for the meanings of logical propositions will have to be such things.
It is easy to suppose that “individual”, “particular”, “complex” etc. are primitive ideas of logic. Russell e.g. says “individual” & “matrix” are “primitive ideas”. This error presumably is to be explained by the fact that, by employment of variables instead of generality-sign || the generality-sign, it comes to seem as if logic dealt with things which have been deprived of all properties except thing-hood, & with propositions deprived of all properties except complexity. We forget that the indefinables of symbols [Urbilder von Zeichen] only occur under the generality-sign, never outside it.
But the form of a proposition symbolizes in the following way: Let us consider symbols of the form “xRy”; to these correspond primarily pairs of objects, of which one has the name “x”, the other the name “y”. The x’s & y’s stand in various relations to each other, among others the relation R holds between some, but not between others. I now determine the sense of “xRy” by laying down: when the facts behave in regard to “xRy” so that the meaning of “x” stands in the relation R to the meaning of “y”, then I say that they [the facts] are “of like sense” [“gleichsinnig”] with the proposition “xRy”; otherwise, “of opposite sense” [“entgegengesetzt”]; I correlate the facts to the symbol “xRy” by thus dividing them into those of like sense & those of opposite sense. To this correlation corresponds the correlation of name & meaning. Both are psychological. Thus I understand the form “xRy” when I know that it discriminates the behaviour of x & y according as these stand in the relation R or not. In this way I extract from all possible relations the relation R, as, by a name, I extract its meaning from among all possible things.
Wittgenstein bindt het voorgaande samen door middel van de ab-functions, de waarheidstabellen uit de Tractatus :
Among the facts which make “p or q” true, there are some which make “p & q” true; but the class which makes “p or q” true is different from the class which makes “p & q” true; & only this is what matters. For we introduce this class, as it were, when we introduce ab-functions.
Opmerkelijk ten slotte is dat de algemene zinsvorm uit de Tractatus hier wél door middel de streep van Sheffer wordt geconstrueerd :
Since the ab-functions of p are again bi-polar propositions, we can form ab-functions of them, & so on. In this way a series of propositions will arise, in which in general the symbolizing facts will be the same in several members. If now we find an ab-function of such a kind that by repeated application of it every ab-function can be generated, then we can define || introduce the totality of ab-functions as the totality of those that are generated by application of this function. Such a function is ~p ⌵ ~q.
Maar Wittgenstein heeft weinig vertrouwen in Russell. (Hij zal in februari ook met hem breken, wegens ‘onverenigbare waardeoordelen’ zeg maar, al is de breuk in juni alweer zo goed en zo kwaad dat kan aan elkaar gegroeid.) Op 19 november 1913 nodigt hij G.E. Moore uit naar Noorwegen voor de volgende paasvakantie om te discussiëren over Moores denkwerk met iemand die niet stale is, nog pliable (in tegenstelling met Russell) en niet wasted. Moore maakt aantekeningen van Wittgensteins uiteenzettingen in de veertien dagen dat hij bij Wittgenstein verblijft – weliswaar van zijn werk, uiteraard de reden waarom Wittgenstein Moore naar het hoge Noorden lokt.
De eerste aantekening is :
Logical so-called propositions shew logical properties of language & therefore of the Universe, but say nothing.
This is shewn by fact || means that by merely looking at them you can see these properties; whereas, in a proposition proper, you cannot see what it says || is true by looking at it.
Wittgenstein beantwoordt onmiddellijk ook al Russells bedenkingen aan het eind van diens Introduction van acht jaar later :
It is impossible to say what these properties are, because in order to do so, you would need a language, which hadn’t got the properties . in question, & it is impossible that this should be a proper language. Impossible to construct an illogical language.
In order that you should have a language which can express or say everything that can be said, this language must have certain properties; & when this is the case, that it has them can no longer be said in that language or any language.
Moore’s aantekeningen zijn fascinerend omdat je soms Wittgenstein zijn uitleg hoort doen, over tautologieën, over symboliseren, over de afbeeldingstheorie.
Wittgenstein was er in ieder geval tevreden over, en vroeg Moore om na te gaan of ze niet konden dienen als thesis voor zijn BA. Maar bij navraag bleek een thesis een voorwoord te moeten hebben, en voetnoten, en moest duidelijk worden aangegeven welke delen origineel waren en welke gebaseerd waren op werk van derden…
Wittgenstein was buiten zichzelf van woede en antwoordde de arme Moore op sarcastische wijze. Het zou tot 1929 duren voor de twee zich verzoenden.